vellen (v) (omhakken) | niedermetzeln (v) (omhakken) |
vellen (v) (omhakken) | fällen (v) (omhakken) |
vellen (v) (omhakken) | senken (v) (omhakken) |
vellen (v) (omhakken) | niederhauen (v) (omhakken) |
vellen (v) (omhakken) | zusammenhauen (v) (omhakken) |
vellen (v) (omhakken) | abholzen (v) (omhakken) |
vellen (v) (ziekte) | ergreifen (v) (ziekte) |