Uitzetten — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Uitzetten in Duits

uitzetten (v) (persoon)	ausweisen (v) (persoon)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	ausgewiesen weist aus weisen aus wiesen aus wiesest aus weis(e) aus
uitzetten (v) (fysica)	expandieren (v) (fysica)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	expandiert expandierst expandieren expandiertest expandierten expandiere
uitzetten (v) (persoon)	auswerfen (v) (persoon)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	ausgeworfen wirfst aus werfen aus warfst aus warfen aus wirf aus
uitzetten (v) (algemeen)	auf die Straße setzen (v) (algemeen)
uitzetten (v) (rechten)	deportieren (v) (rechten)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	deportiert deportierst deportieren deportiertest deportierten deportiere
uitzetten (v) (persoon)	ausstoßen (v) (persoon)
uitzetten (v) (rechten)	ausweisen (v) (rechten)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	ausgewiesen weist aus weisen aus wiesen aus wiesest aus weis(e) aus
uitzetten (v) (persoon)	hinauswerfen (v) (persoon)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	hinausgeworfen werfen hinaus wirfst hinaus warfen hinaus warfst hinaus wirf hinaus
uitzetten (v) (fysica)	ausdehnen (v) (fysica)
uitgezet zetten uit zet uit zette uit zetten uit	ausgedehnt dehnst aus dehnen aus dehntest aus dehnten aus dehn(e) aus

Vertalen Uitzetten in andere talen

Uitzetten — Nederlandse Duits vertaling9 vertalingen gevonden