toekomen (v) (eigendom) | ein Anrecht haben auf (v) (eigendom) |
toekomen (v) (budget) | Auskommen (v) (budget) |
toekomen (v) (eigendom) | zustehen (v) (eigendom) |
toekomen (v) (eigendom) | gehören (v) (eigendom) |
toekomen (v) (budget) | zurechtkommen (v) (budget) |
niet aan toekomen | Zeit haben für |
niet aan toekomen | dazu kommen |
steels toekomen naar | sich schleichend fortbewegen |
steels toekomen naar | schleichen |