terugspringen (v) (positie) | zurückschnellen (v) (positie) |
terugspringen (v) (beweging) | abprallen (v) (beweging) |
terugspringen (v) (geweer) | einen Rückstoß haben (v) (geweer) |
terugspringen (v) (beweging) | zurückprallen (v) (beweging) |
terugspringen (v) (positie) | zurückspringen (v) (positie) |