slepen
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
zerren
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
gezerrt
zerren
zerrst
zerrtest
zerrten
zerr(e)
|
slepen
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
schleppen
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
geschleppt
schleppen
schleppst
schleppten
schlepptest
schlepp(e)
|
slepen
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
Ziehen
(n)
(n)
(voorwerpen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
gezogen
ziehst
ziehen
zogst
zogen
ziehe
|
slepen
(n)
(v)
|
zurren
(v)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
gezurrt
zurren
zurrst
zurrten
zurrtest
zurr(e)
|
slepen
(n)
(v)
(rechten)
|
vor Gericht gestellt werden
(v)
(rechten)
|
slepen
(n)
(v)
(auto's)
|
schleppen
(v)
(auto's)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
geschleppt
schleppen
schleppst
schleppten
schlepptest
schlepp(e)
|
slepen
(n)
(v)
(voorwerpen)
|
Ziehen
(v)
(voorwerpen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
gezogen
ziehst
ziehen
zogst
zogen
ziehe
|
slepen
(n)
(v)
(algemeen)
|
Ziehen
(v)
(algemeen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
gezogen
ziehst
ziehen
zogst
zogen
ziehe
|
slepen
(n)
(v)
(voorwerpen)
|
schleppen
(v)
(voorwerpen)
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
geschleppt
schleppen
schleppst
schleppten
schlepptest
schlepp(e)
|