rondhangen | herumdrücken |
rondhangen (v) (plaats) | herumbummeln (v) (plaats) |
rondhangen (v) (persoon) | sich herumdrücken (v) (persoon) |
rondhangen (v) (tijd) | seine Zeit verplempern (v) (tijd) |
rondhangen (v) (plaats) | trödeln (v) (plaats) |
rondhangen (v) (tijd) | herumtrödeln (v) (tijd) |
rondhangen (v) (plaats) | herumlungern (v) (plaats) |