overhalen (v) (overtuigen) | werben für (v) (overtuigen) |
overhalen (v) (vleierij) | schmeicheln (v) (vleierij) |
overhalen (v) (persoon) | überzeugen (v) (persoon) |
overhalen (v) (vleierij) | Honig um den Mund schmieren (v) (vleierij) |
overhalen (v) (overtuigen) | überreden (v) (overtuigen) |
overhalen (v) (mening) | umstimmen (v) (mening) |
overhalen (v) (mening) | herumkriegen (v) (mening) |
overhalen (v) (overtuigen) | überzeugen (v) (overtuigen) |
overhalen (v) (verklaring) | überreden (v) (verklaring) |
overhalen (v) (mening) | gewinnen für (v) (mening) |
overhalen (v) (persoon) | gewinnen (v) (persoon) |
overhalen (v) (verklaring) | überzeugen (v) (verklaring) |
trachten te overhalen | zu überreden versuchen |