opwinden (v) (boos maken) | jemanden aufregen (v) (boos maken) |
opwinden (v) (gevoelens) | erregen (v) (gevoelens) |
opwinden (v) (horloge) | aufziehen (v) (horloge) |
opwinden (v) (gevoelens) | aufregen (v) (gevoelens) |
opwinden (v) (boos maken) | jemanden reizen (v) (boos maken) |
opwinden (v) (gevoelens) | anregen (v) (gevoelens) |