opslaan
(v)
(bewaring)
|
sich eindecken mit
(v)
(bewaring)
|
opslaan
(v)
(prijzen)
|
aufschlagen
(v)
(prijzen)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgeschlagen
schlagen auf
schlägst auf
schlugst auf
schlugen auf
schlag(e) auf
|
opslaan
(v)
(voorraad)
|
lagern
(v)
(voorraad)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
gelagert
lagern
lagerst
lagerten
lagertest
lag(e)re
|
opslaan
(v)
(tent)
|
aufschlagen
(v)
(tent)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgeschlagen
schlagen auf
schlägst auf
schlugst auf
schlugen auf
schlag(e) auf
|
opslaan
(v)
(boeken)
|
aufschlagen
(v)
(boeken)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgeschlagen
schlagen auf
schlägst auf
schlugst auf
schlugen auf
schlag(e) auf
|
opslaan
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
aufbewahren
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufbewahrt
bewahren auf
bewahrst auf
bewahrtest auf
bewahrten auf
bewahr(e) auf
|
opslaan
(v)
(prijzen)
|
erhöhen
(v)
(prijzen)
|
opslaan
(v)
(voorraad)
|
aufbewahren
(v)
(voorraad)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufbewahrt
bewahren auf
bewahrst auf
bewahrtest auf
bewahrten auf
bewahr(e) auf
|
opslaan
(v)
(sport - tennis)
|
aufschlagen
(v)
(sport - tennis)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgeschlagen
schlagen auf
schlägst auf
schlugst auf
schlugen auf
schlag(e) auf
|
opslaan
(v)
(koopwaar)
|
lagern
(v)
(koopwaar)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
gelagert
lagern
lagerst
lagerten
lagertest
lag(e)re
|
opslaan
(v)
|
speichern
(v)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
gespeichert
speichern
speicherst
speichertest
speicherten
speich(e)re
|
opslaan
(v)
(gegevensverwerking)
|
speichern
(v)
(gegevensverwerking)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
gespeichert
speichern
speicherst
speichertest
speicherten
speich(e)re
|
opslaan
(v)
(bewaring)
|
sich versorgen mit
(v)
(bewaring)
|
opslaan
(v)
(prijzen)
|
anheben
(v)
(prijzen)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
angehoben
heben an
hebst an
hoben an
hobst an
heb(e) an
|
opslaan
(v)
(bewaring)
|
einkaufen
(v)
(bewaring)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
eingekauft
kaufst ein
kaufen ein
kauftest ein
kauften ein
kauf(e) ein
|
opslaan
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
aufspeichern
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgespeichert
speichern auf
speicherst auf
speicherten auf
speichertest auf
speich(e)re auf
|
opslaan
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
aufsparen
(v)
(een voorraad aanleggen van)
|
opgeslagen
slaat op
slaan op
sloeg op
sloegen op
|
aufgespart
sparst auf
sparen auf
sparten auf
spartest auf
spar(e) auf
|