ontspannen
(a)
(ontspanning)
|
entspannt
(a)
(ontspanning)
|
|
ontspannen
(a)
(omstandigheden)
|
entspannt
(a)
(omstandigheden)
|
ontspannen
(v)
|
faulenzen
(v)
|
|
ontspannen
(v)
(greep)
|
lockermachen
(v)
(greep)
|
|
ontspannen
(v)
(greep)
|
lockern
(v)
(greep)
|
|
ontspannen
(v)
(lichaam)
|
entspannen
(v)
(lichaam)
|
Ontspannen Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
|
zich ontspannen
|
sich entspannen
|
|
zich ontspannen
|
sich zurücklehnen
|
|
zich ontspannen
|
zurücklehnen
|
|
zich ontspannen
|
entspannen
|
Vertalen Ontspannen in andere talen
