ontkleden
(v)
(persoon)
|
ausziehen
(v)
(persoon)
|
ontkleed
ontkleedt
ontkleden
ontkleedden
ontkleedde
|
ausgezogen
ziehen aus
ziehst aus
zogst aus
zogen aus
ziehe aus
|
ontkleden
(v)
(persoon)
|
entkleiden
(v)
(persoon)
|
ontkleed
ontkleedt
ontkleden
ontkleedden
ontkleedde
|
entkleidet
entkleiden
entkleidest
entkleideten
entkleidetest
entkleide
|
Ontkleden Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
Vertalen Ontkleden in andere talen