onbruik (n) (n) (niet meer gebruiken) | Nichtgebrauch (m) (n) (niet meer gebruiken) |
onbruik (n) (n) (niet meer gebruiken) | Nichtverwendung (f) (n) (niet meer gebruiken) |
onbruik (n) (n) (algemeen) | verschwinden (n) (n) (algemeen) |
onbruik (n) (n) (niet meer gebruiken) | Nichtbenutzung (f) (n) (niet meer gebruiken) |
onbruik (n) (n) (algemeen) | aufhören (n) (n) (algemeen) |