netjes (a) (kleding) | ordentlich (a) (kleding) |
netjes (a) (schoonmaken) | schön (a) (schoonmaken) |
netjes (a) (keurig) | adrett (a) (keurig) |
netjes (a) | ordentlich (a) |
netjes (a) (schoonmaken) | tipptopp (a) (schoonmaken) |
netjes (a) (uiterlijk) | adrett (a) (uiterlijk) |
netjes (a) (huis) | ordentlich (a) (huis) |
netjes (a) (uiterlijk) | ordentlich (a) (uiterlijk) |
netjes (a) | sauber (a) |
netjes (a) (schoonmaken) | sauber (a) (schoonmaken) |
netjes (a) (keurig) | gepflegt (a) (keurig) |
netjes (a) | anständig (a) |
netjes (a) (huis) | sauber (a) (huis) |
netjes (a) (uiterlijk) | gepflegt (a) (uiterlijk) |
netjes (a) (kamer) | ordentlich (a) (kamer) |
netjes (a) (schoonmaken) | frisch (a) (schoonmaken) |
netjes (a) (keurig) | zurechtgemacht (a) (keurig) |
netjes (a) | pfleglich (a) |
netjes (a) (kamer) | aufgeräumt (a) (kamer) |
netjes (a) (uiterlijk) | sauber (a) (uiterlijk) |
netjes (o) (gedrag) | anständig (o) (gedrag) |
netjes (o) (schoonmaken) | in Ordnung (o) (schoonmaken) |