meenemen (v) (misdadiger) | festnehmen (v) (misdadiger) |
meenemen (v) (wegdragen) | wegnehmen (v) (wegdragen) |
meenemen (v) | mitnehmen (v) |
meenemen (v) (persoon) | mitnehmen (v) (persoon) |
meenemen (v) (wegdragen) | abführen (v) (wegdragen) |
meenemen (v) (voorwerpen) | mitnehmen (v) (voorwerpen) |
meenemen (v) (wegdragen) | wegführen (v) (wegdragen) |
meenemen (v) (auto's) | mitnehmen (v) (auto's) |
meenemen (v) (wegdragen) | wegtragen (v) (wegdragen) |