Leven — Nederlandse Duits vertaling8 vertalingen gevonden

leven (n) (n) (zijn) sein (n) (n) (zijn)
leven (n) (n) (algemeen) leben (n) (n) (algemeen)
leven (n) (n) leben (n) (n)
leven (n) (n) (zijn) leben (n) (n) (zijn)
leven (n) (v) (verblijfplaats) wohnen (v) (verblijfplaats)
leven (n) (v) leben (v)
leven (n) (v) (persoon) leben (v) (persoon)
leven (n) (v) (verblijfplaats) leben (v) (verblijfplaats)
Leven Voorbeelden10 voorbeelden gevonden
een geregeld leven gaan leiden ein geregeltes Leben führen
het leven gemakkelijk opnemen sich nicht übernehmen
leven na de dood Leben nach dem Tod
nieuw leven inblazen wieder beleben
nieuw leven inblazen neu beleben
zijn leven beteren bessern
zijn leven beteren etwas wieder gutmachen
zijn leven beteren sich bessern
in kudden levend in Rudeln lebend
in kudden levend Herden-
Vertalen Leven in andere talen
Vertalen leven in Engels
Vertalen leven in Frans
Vertalen leven in Italiaans
Vertalen leven in Spaans
Vertalen leven in Portugees
Vertalen leven in Sloveens
Vertalen leven in Pools
Vertalen leven in Tsjechisch