Kronkelen — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Kronkelen in Duits

kronkelen (n)	schlängeln
kronkelen (n)	krümmen
kronkelen (n)	winden
gekronkeld kronkelen kronkelt kronkelden kronkelde	gewunden winden windest wandest wanden wind(e)
kronkelen (n)	ringeln
gekronkeld kronkelen kronkelt kronkelden kronkelde	geringelt ringeln ringelst ringelten ringeltest ring(e)le
kronkelen (n) (n) (slang)	winden (n) (n) (slang)
gekronkeld kronkelen kronkelt kronkelden kronkelde	gewunden winden windest wandest wanden wind(e)
kronkelen (n) (n) (slang)	zappeln (n) (n) (slang)
gekronkeld kronkelen kronkelt kronkelden kronkelde	gezappelt zappelst zappeln zappelten zappeltest zapp(e)le
kronkelen (n) (v) (Weg)	sich winden (v) (Weg)
kronkelen (n) (v) (algemeen)	kräuseln (v) (algemeen)
kronkelen (n) (v) (rook)	sich kräuseln (v) (rook)
kronkelen (n) (v) (beweging)	sich winden (v) (beweging)
kronkelen (n) (v) (rivier)	sich schlängeln (v) (rivier)
kronkelen (n) (v) (algemeen)	sich krümmen (v) (algemeen)
kronkelen (n) (v) (rivier)	sich winden (v) (rivier)
kronkelen (n) (v) (rook)	sich ringeln (v) (rook)
kronkelen (n) (v)	mäandern (v)

Vertalen Kronkelen in andere talen

Kronkelen — Nederlandse Duits vertaling15 vertalingen gevonden