kalmeren
(v)
(sussen)
|
beruhigen
(v)
(sussen)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beruhigt
beruhigst
beruhigen
beruhigten
beruhigtest
beruhig(e)
|
kalmeren
(v)
(algemeen)
|
beschwichtigen
(v)
(algemeen)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beschwichtigt
beschwichtigst
beschwichtigen
beschwichtigtest
beschwichtigten
beschwichtig(e)
|
kalmeren
(v)
(sussen)
|
beschwichtigen
(v)
(sussen)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beschwichtigt
beschwichtigst
beschwichtigen
beschwichtigtest
beschwichtigten
beschwichtig(e)
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
beruhigen
(v)
(pijn)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beruhigt
beruhigst
beruhigen
beruhigten
beruhigtest
beruhig(e)
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
mildern
(v)
(pijn)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
gemildert
milderst
mildern
milderten
mildertest
mild(e)re
|
kalmeren
(v)
(sussen)
|
besänftigen
(v)
(sussen)
|
kalmeren
(v)
(ongerustheid)
|
beruhigen
(v)
(ongerustheid)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beruhigt
beruhigst
beruhigen
beruhigten
beruhigtest
beruhig(e)
|
kalmeren
(v)
(afkoelen)
|
sich beruhigen
(v)
(afkoelen)
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
erleichtern
(v)
(pijn)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
erleichtert
erleichterst
erleichtern
erleichtertest
erleichterten
erleicht(e)re
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
beschwichtigen
(v)
(pijn)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beschwichtigt
beschwichtigst
beschwichtigen
beschwichtigtest
beschwichtigten
beschwichtig(e)
|
kalmeren
(v)
(woede)
|
beruhigen
(v)
(woede)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beruhigt
beruhigst
beruhigen
beruhigten
beruhigtest
beruhig(e)
|
kalmeren
(v)
(algemeen)
|
beruhigen
(v)
(algemeen)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beruhigt
beruhigst
beruhigen
beruhigten
beruhigtest
beruhig(e)
|
kalmeren
(v)
(afkoelen)
|
abkühlen
(v)
(afkoelen)
|
kalmeren
(v)
(woede)
|
beschwichtigen
(v)
(woede)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
beschwichtigt
beschwichtigst
beschwichtigen
beschwichtigtest
beschwichtigten
beschwichtig(e)
|
kalmeren
(v)
(baby)
|
zum Schweigen bringen
(v)
(baby)
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
lindern
(v)
(pijn)
|
gekalmeerd
kalmeren
kalmeert
kalmeerden
kalmeerde
|
gelindert
linderst
lindern
lindertest
linderten
lind(e)re
|
kalmeren
(v)
(pijn)
|
besänftigen
(v)
(pijn)
|