grootbrengen (n) (n) (kind) | Erziehung (f) (n) (kind) |
grootbrengen (n) (n) (kind) | erziehen (n) (n) (kind) |
grootbrengen (n) (v) (opvoeden) | erziehen (v) (opvoeden) |
grootbrengen (n) (v) (opvoeden) | großziehen (v) (opvoeden) |
met de fles grootbrengen | mit der Flasche aufziehen |