goedkeuren
(v)
|
billigen
(v)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
gebilligt
billigst
billigen
billigtest
billigten
billig(e)
|
goedkeuren
(v)
(wetten)
|
annehmen
(v)
(wetten)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
angenommen
nimmst an
nehmen an
nahmst an
nahmen an
nimm an
|
goedkeuren
(v)
(verdrag)
|
zustimmen
(v)
(verdrag)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
zugestimmt
stimmst zu
stimmen zu
stimmtest zu
stimmten zu
stimm(e) zu
|
goedkeuren
(v)
(rechten)
|
durchkommen
(v)
(rechten)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
durchgekommen
kommst durch
kommen durch
kamst durch
kamen durch
komm(e) durch
|
goedkeuren
(v)
(confirmeren)
|
bestätigen
(v)
(confirmeren)
|
goedkeuren
(v)
(voorstel)
|
einverstanden sein
(v)
(voorstel)
|
goedkeuren
(v)
(verdrag)
|
genehmigen
(v)
(verdrag)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
genehmigt
genehmigen
genehmigst
genehmigten
genehmigtest
genehmig(e)
|
goedkeuren
(v)
(wetten)
|
zustimmen
(v)
(wetten)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
zugestimmt
stimmst zu
stimmen zu
stimmtest zu
stimmten zu
stimm(e) zu
|
goedkeuren
(v)
(confirmeren)
|
genehmigen
(v)
(confirmeren)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
genehmigt
genehmigen
genehmigst
genehmigten
genehmigtest
genehmig(e)
|
goedkeuren
(v)
(gedrag)
|
billigen
(v)
(gedrag)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
gebilligt
billigst
billigen
billigtest
billigten
billig(e)
|
goedkeuren
(v)
(confirmeren)
|
zustimmen
(v)
(confirmeren)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
zugestimmt
stimmst zu
stimmen zu
stimmtest zu
stimmten zu
stimm(e) zu
|
goedkeuren
(v)
(voorstel)
|
zustimmen
(v)
(voorstel)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
zugestimmt
stimmst zu
stimmen zu
stimmtest zu
stimmten zu
stimm(e) zu
|
goedkeuren
(v)
(verdrag)
|
einwilligen
(v)
(verdrag)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
eingewilligt
willigst ein
willigen ein
willigten ein
willigtest ein
willig(e) ein
|
goedkeuren
(v)
(gedrag)
|
zustimmen
(v)
(gedrag)
|
goedgekeurd
keurt goed
keuren goed
keurde goed
keurden goed
|
zugestimmt
stimmst zu
stimmen zu
stimmtest zu
stimmten zu
stimm(e) zu
|