Die — Nederlandse Duits vertaling31 vertaling

die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) jener (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) jene (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) der (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.) jene (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.) die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - mv.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) das (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) jenes (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.) die (a) (aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.)
die (o) (aanwijzend) die (o) (aanwijzend)
die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) das (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
die (o) (aanwijzend) dieser (o) (aanwijzend)
die (o) (aanwijzend voornaamwoord - mv.) jene (o) (aanwijzend voornaamwoord - mv.)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.) den (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
die (o) (aanwijzend) jener (o) (aanwijzend)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - mv.) die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - mv.)
die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) den (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) der (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
die (o) (aanwijzend) das (o) (aanwijzend)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.) dem (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.) die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
die (o) (aanwijzend) der (o) (aanwijzend)
die (o) (aanwijzend voornaamwoord - mv.) die (o) (aanwijzend voornaamwoord - mv.)
die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.) die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.)
die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) das (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
die (o) (aanwijzend) diese (o) (aanwijzend)
die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.) das (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
die (o) (aanwijzend) jene (o) (aanwijzend)
die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - pl.) die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - pl.)
die (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.) der (o) (bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
Die Voorbeelden15 voorbeelden gevonden
degene die diejenige, die
degene die derjenige, der
iemand die heeft afgedaan Ausgespielter
man die lijdt aan slapeloosheid Schlaflose
rond die tijd so ungefähr
van die plaats dortig
wat die zaak betreft diesbezüglich
wat die zaak betreft was diese Sache anbelangt
wat die zaak betreft was diese Sache betrifft
zij die diejenigen, die
zij die diejenige, die
zij die diejenigen, die
serie die niet meer gemaakt wordt auslaufende Serie
de druppel die de emmer doet overlopen das Fass zum Überlaufen bringen
woordgroep die als werkwoord fungeert mehrgliedriges Verb
Vertalen Die in andere talen
Vertalen die in Engels
Vertalen die in Frans
Vertalen die in Italiaans
Vertalen die in Spaans
Vertalen die in Portugees
Vertalen die in Sloveens
Vertalen die in Pools
Vertalen die in Tsjechisch