Confisqueren — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Confisqueren in Duits

confisqueren (v) (algemeen)	beschlagnahmen (v) (algemeen)
geconfisqueerd confisqueren confisqueert confisqueerden confisqueerde	beschlagnahmt beschlagnahmst beschlagnahmen beschlagnahmtest beschlagnahmten beschlagnahm(e)
confisqueren (v) (rechten)	mit Beschlag belegen (v) (rechten)
confisqueren (v) (rechten)	beschlagnahmen (v) (rechten)
geconfisqueerd confisqueren confisqueert confisqueerden confisqueerde	beschlagnahmt beschlagnahmst beschlagnahmen beschlagnahmtest beschlagnahmten beschlagnahm(e)
confisqueren (v) (rechten)	konfiszieren (v) (rechten)
geconfisqueerd confisqueren confisqueert confisqueerden confisqueerde	konfisziert konfiszieren konfiszierst konfisziertest konfiszierten konfisziere
confisqueren (v)	konfiszieren (v)
geconfisqueerd confisqueren confisqueert confisqueerden confisqueerde	konfisziert konfiszieren konfiszierst konfisziertest konfiszierten konfisziere
confisqueren (v) (rechten)	wegnehmen (v) (rechten)
geconfisqueerd confisqueren confisqueert confisqueerden confisqueerde	weggenommen nehmen weg nimmst weg nahmst weg nahmen weg nimm weg

Vertalen Confisqueren in andere talen

Confisqueren — Nederlandse Duits vertaling6 vertalingen gevonden