bijkomend
|
zudem
|
|
bijkomend
(a)
(persoon)
|
helfend
(a)
(persoon)
|
|
bijkomend
(a)
(extra)
|
extra
(a)
(extra)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
ergänzend
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(extrinsiek)
|
nebensächlich
(a)
(extrinsiek)
|
|
bijkomend
(a)
(belangrijkheid)
|
nebensächlich
(a)
(belangrijkheid)
|
|
bijkomend
(a)
(informatie)
|
zusätzlich
(a)
(informatie)
|
|
bijkomend
(a)
(extra)
|
zusätzlich
(a)
(extra)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
zusätzlich
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(persoon)
|
hilfs-
(a)
(persoon)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
untergeordnet
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
Extra-
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(informatie)
|
extra
(a)
(informatie)
|
|
bijkomend
(a)
(persoon)
|
mitwirkend
(a)
(persoon)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
hilfs-
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(voorwerpen)
|
beigefügt
(a)
(voorwerpen)
|
|
bijkomend
(a)
(extrinsiek)
|
irrelevant
(a)
(extrinsiek)
|
|
bijkomend
(a)
(informatie)
|
Mehr
(a)
(informatie)
|
Vertalen Bijkomend in andere talen
