Bellen — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Bellen in Duits

bellen (v) (deur)	Klingeln (v) (deur)
gebeld belt bellen belden belde	geklingelt klingeln klingelst klingelten klingeltest kling(e)le
bellen (v)	anläuten (v)
bellen (v)	Klingeln (v)
gebeld belt bellen belden belde	geklingelt klingeln klingelst klingelten klingeltest kling(e)le
bellen (v) (geluid)	Läuten (v) (geluid)
bellen (v)	anrufen (v)
gebeld belt bellen belden belde	angerufen rufst an rufen an riefst an riefen an ruf(e) an
bellen (v) (telefoon)	anrufen (v) (telefoon)
gebeld belt bellen belden belde	angerufen rufst an rufen an riefst an riefen an ruf(e) an
bellen (v) (geluid)	Klingeln (v) (geluid)
gebeld belt bellen belden belde	geklingelt klingeln klingelst klingelten klingeltest kling(e)le
bellen (v) (deur)	Läuten (v) (deur)
bellen (v) (telefoon)	telefonieren (v) (telefoon)
gebeld belt bellen belden belde	telefoniert telefonieren telefonierst telefonierten telefoniertest telefoniere

Vertalen Bellen in andere talen

Bellen — Nederlandse Duits vertaling9 vertalingen gevonden