bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Begabung (f) (n) (capaciteit) |
bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Geschick (n) (n) (capaciteit) |
bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Talent (n) (n) (capaciteit) |
bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Fähigkeit (f) (n) (capaciteit) |
bekwaamheid (f) (n) (deskundigheid) | Fachkenntnis (f) (n) (deskundigheid) |
bekwaamheid (f) (n) (denkvermogen) | Geschicklichkeit (f) (n) (denkvermogen) |
bekwaamheid (f) (n) (deskundigheid) | Sachkenntnis (f) (n) (deskundigheid) |
bekwaamheid (f) (n) | Fähigkeit (f) (n) |
bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Befähigung (f) (n) (capaciteit) |
bekwaamheid (f) (n) (capaciteit) | Eignung (f) (n) (capaciteit) |