Afscheiden — vertaling Nederlandse Duits. Vertalen Afscheiden in Duits

afscheiden (v) (Chemie)	trennen (v) (Chemie)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	getrennt trennst trennen trennten trenntest trenn(e)
afscheiden (v) (chemisch)	extrahieren (v) (chemisch)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	extrahiert extrahieren extrahierst extrahierten extrahiertest extrahiere
afscheiden (v) (scheiden)	trennen (v) (scheiden)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	getrennt trennst trennen trennten trenntest trenn(e)
afscheiden (v) (chemisch)	entziehen (v) (chemisch)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	entzogen entziehst entziehen entzogen entzogst entziehe
afscheiden (v) (scheiden)	separieren (v) (scheiden)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	separiert separieren separierst separiertest separierten separiere
afscheiden (v) (biologie)	absondern (v) (biologie)
afgescheiden scheidt af scheiden af scheidden af scheidde af	abgesondert sonderst ab sondern ab sondertest ab sonderten ab sond(e)re ab

Vertalen Afscheiden in andere talen

Afscheiden — Nederlandse Duits vertaling6 vertalingen gevonden