afkomen (v) (trap) | heruntergehen (v) (trap) |
afkomen (v) (berg) | hinabsteigen (v) (berg) |
afkomen (v) (berg) | herabsteigen (v) (berg) |
afkomen (v) (trap) | hinuntergehen (v) (trap) |
er afkomen met | davonkommen |
er ongestraft afkomen | ungestraft davonkommen |
er zonder kleerscheuren afkomen | ungeschoren davonkommen |
er zonder kleerscheuren afkomen | unversehrt davonkommen |