afbakenen
(v)
(begrenzen)
|
begrenzen
(v)
(begrenzen)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
begrenzt
begrenzen
begrenzt
begrenzten
begrenztest
begrenz(e)
|
afbakenen
(v)
(landmeetkunde)
|
demarkieren
(v)
(landmeetkunde)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
demarkiert
demarkieren
demarkierst
demarkierten
demarkiertest
demarkiere
|
afbakenen
(v)
(begrenzen)
|
abgrenzen
(v)
(begrenzen)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
abgegrenzt
grenzen ab
grenzt ab
grenztest ab
grenzten ab
grenz(e) ab
|
afbakenen
(v)
(grens)
|
definieren
(v)
(grens)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
definiert
definierst
definieren
definiertest
definierten
definiere
|
afbakenen
(v)
(lap grond)
|
abstecken
(v)
(lap grond)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
abgesteckt
stecken ab
steckst ab
steckten ab
stecktest ab
steck(e) ab
|
afbakenen
(v)
(landmeetkunde)
|
abgrenzen
(v)
(landmeetkunde)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
abgegrenzt
grenzen ab
grenzt ab
grenztest ab
grenzten ab
grenz(e) ab
|
afbakenen
(v)
(begrenzen)
|
abzäunen
(v)
(begrenzen)
|
afbakenen
(v)
(grens)
|
festlegen
(v)
(grens)
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
festgelegt
legst fest
legen fest
legtest fest
legten fest
leg(e) fest
|