overeenkomen
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
handeln
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
gehandelt
handeln
handelst
handeltest
handelten
hand(e)le
|
overeenkomen
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
Unterhandeln
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
overeenkomen
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
Feilschen
(n)
(n)
(onderhandelen)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
gefeilscht
feilschen
feilschst
feilschten
feilschtest
feilsch(e)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(mening)
|
zusammenstimmen
(v)
(mening)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
zusammengestimmt
stimmen zusammen
stimmst zusammen
stimmtest zusammen
stimmten zusammen
stimm(e) zusammen
|
overeenkomen
(n)
(v)
(overeenstemmen)
|
übereinstimmen
(v)
(overeenstemmen)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(plannen)
|
verabreden
(v)
(plannen)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
verabredet
verabreden
verabredest
verabredetest
verabredeten
verabrede
|
overeenkomen
(n)
(v)
(mening)
|
übereinstimmen
(v)
(mening)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(persoon)
|
Auskommen
(v)
(persoon)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
ausgekommen
kommen aus
kommst aus
kamen aus
kamst aus
komm(e) aus
|
overeenkomen
(n)
(v)
(mening)
|
kongruieren
(v)
(mening)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
kongruiert
kongruierst
kongruieren
kongruiertest
kongruierten
kongruiere
|
overeenkomen
(n)
(v)
|
vereinbaren
(v)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
vereinbart
vereinbarst
vereinbaren
vereinbarten
vereinbartest
vereinbar(e)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(mening)
|
harmonieren
(v)
(mening)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
harmoniert
harmonierst
harmonieren
harmonierten
harmoniertest
harmoniere
|
overeenkomen
(n)
(v)
(overeenstemmen)
|
in Einklang stehen
(v)
(overeenstemmen)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(plannen)
|
vereinbaren
(v)
(plannen)
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
vereinbart
vereinbarst
vereinbaren
vereinbarten
vereinbartest
vereinbar(e)
|