beroep (n) (n) (algemeen) | posição (f) (n) (algemeen) |
beroep (n) (n) (bedrijf) | ocupação (f) (n) (bedrijf) |
beroep (n) (n) (algemeen) | trabalho (m) (n) (algemeen) |
beroep (n) (n) (algemeen) | ocupação (f) (n) (algemeen) |
beroep (n) (n) (bedrijf) | emprego (m) (n) (bedrijf) |
beroep (n) (n) (algemeen) | posto (m) (n) (algemeen) |
beroep (n) (n) (baan) | profissão (f) (n) (baan) |
beroep (n) (n) (algemeen) | emprego (m) (n) (algemeen) |
beroep (n) (n) (bedrijf) | trabalho (m) (n) (bedrijf) |
beroep (n) (n) (algemeen) | profissão (f) (n) (algemeen) |
een beroep doen op | apelar para |
een beroep doen op | apelar |
een beroep doen op | invocar |
in beroep gaan | apelar |
in beroep gaand | apelante |