bekladden
(n)
(n)
(papier)
|
sporcare
(m)
(n)
(papier)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bekladden
(n)
(n)
(papier)
|
macchiare
(m)
(n)
(papier)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
guastare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
guastando
guastano
guasti
guastavano
guastavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
impiastricciare
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastricciando
impiastricci
impiastricciano
impiastricciavano
impiastricciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
insudiciare
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
insudiciando
insudici
insudiciano
insudiciavano
insudiciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
macchiare
(m)
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
rovinare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
rovinando
rovinano
rovini
rovinavano
rovinavi
|
bekladden
(n)
(v)
(blasfemeren)
|
calunniare
(v)
(blasfemeren)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
calunniando
calunni
calunniano
calunniavano
calunniavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
impiastrare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastrando
impiastrano
impiastri
impiastravano
impiastravi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
insudiciare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
insudiciando
insudici
insudiciano
insudiciavano
insudiciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
sporcare
(m)
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
guastare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
guastando
guastano
guasti
guastavano
guastavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
imbrattare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
imbrattando
imbrattano
imbratti
imbrattavano
imbrattavi
|
bekladden
(n)
(v)
(blasfemeren)
|
bestemmiare
(v)
(blasfemeren)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
bestemmiando
bestemmi
bestemmiano
bestemmiavano
bestemmiavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
infangare
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
infangando
infangano
infanghi
infangavano
infangavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
rovinare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
rovinando
rovinano
rovini
rovinavano
rovinavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
contaminare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
contaminando
contaminano
contamini
contaminavano
contaminavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
impiastrare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastrando
impiastrano
impiastri
impiastravano
impiastravi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
macchiare
(m)
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
sporcare
(m)
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
impiastricciare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastricciando
impiastricci
impiastricciano
impiastricciavano
impiastricciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
imbrattare
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
imbrattando
imbrattano
imbratti
imbrattavano
imbrattavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
impiastrare
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastrando
impiastrano
impiastri
impiastravano
impiastravi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
infangare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
infangando
infangano
infanghi
infangavano
infangavi
|
bekladden
(n)
(v)
(blasfemeren)
|
diffamare
(v)
(blasfemeren)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
diffamando
diffamano
diffami
diffamavano
diffamavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
impiastricciare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
impiastricciando
impiastricci
impiastricciano
impiastricciavano
impiastricciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(vuil)
|
macchiare
(m)
(v)
(vuil)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
macchiando
macchi
macchiano
macchiavano
macchiavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
infangare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
infangando
infangano
infanghi
infangavano
infangavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
contaminare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
contaminando
contaminano
contamini
contaminavano
contaminavi
|
bekladden
(n)
(v)
(persoon)
|
imbrattare
(v)
(persoon)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
imbrattando
imbrattano
imbratti
imbrattavano
imbrattavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
insudiciare
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
insudiciando
insudici
insudiciano
insudiciavano
insudiciavi
|
bekladden
(n)
(v)
(reputatie)
|
sporcare
(m)
(v)
(reputatie)
|
beklad
bekladden
bekladt
bekladden
bekladde
|
sporcando
sporcano
sporchi
sporcavano
sporcavi
|