wiegelen (v) (beweging) | osciller (v) (beweging) |
wiegelen (v) (beweging) | balancer (v) (beweging) |
wiegelen (v) (op zijn knie laten dansen) | faire sauter sur ses genoux (v) (op zijn knie laten dansen) |
wiegelen (v) (beweging) | se remuer en ondulant (v) (beweging) |
wiegelen (v) (beweging) | vaciller (v) (beweging) |
wiegelen (v) (beweging) | se tortiller (v) (beweging) |
wiegelen (v) (op zijn knie laten dansen) | bercer (v) (op zijn knie laten dansen) |
wiegelen (v) (beweging) | bringuebaler (v) (beweging) |