Verzwakken — Nederlandse Frans vertaling52 vertalingen gevonden

verzwakken (v) (kracht) faiblir (v) (kracht)
verzwakken (v) (zwakker maken) affaiblir (v) (zwakker maken)
verzwakken (v) (effect) abîmer (v) (effect)
verzwakken (v) (effect) émasculer (v) (effect)
verzwakken (v) (effect) débiliter (v) (effect)
verzwakken (v) (moed) diminuer (v) (moed)
verzwakken (v) (kracht) s'affaiblir (v) (kracht)
verzwakken (v) (moed) édulcorer (v) (moed)
verzwakken (v) (gezondheid) faiblir (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezichtsvermogen) agir sur (v) (gezichtsvermogen)
verzwakken (v) (gezondheid) atténuer (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezondheid) débiliter (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (kracht) diminuer (v) (kracht)
verzwakken (v) (moed) affaiblir (v) (moed)
verzwakken (v) (zwakker maken) atténuer (v) (zwakker maken)
verzwakken (v) (zwakker maken) faiblir (v) (zwakker maken)
verzwakken (v) (effect) diminuer (v) (effect)
verzwakken (v) (gezichtsvermogen) abîmer (v) (gezichtsvermogen)
verzwakken (v) (moed) émasculer (v) (moed)
verzwakken (v) (kracht) débiliter (v) (kracht)
verzwakken (v) (kracht) édulcorer (v) (kracht)
verzwakken (v) (verklaring) affaiblir (v) (verklaring)
verzwakken (v) (hoop) s'affaiblir (v) (hoop)
verzwakken (v) (effect) faiblir (v) (effect)
verzwakken (v) (gezichtsvermogen) affaiblir (v) (gezichtsvermogen)
verzwakken (v) (effect) s'affaiblir (v) (effect)
verzwakken (v) (hoop) décroître (v) (hoop)
verzwakken (v) (verklaring) atténuer (v) (verklaring)
verzwakken (v) (gezondheid) affaiblir (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezondheid) s'affaiblir (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (vertrouwen) saper (v) (vertrouwen)
verzwakken (v) (effect) affaiblir (v) (effect)
verzwakken (v) (verklaring) édulcorer (v) (verklaring)
verzwakken (v) (kracht) émasculer (v) (kracht)
verzwakken (v) (moed) débiliter (v) (moed)
verzwakken (v) (zwakker maken) édulcorer (v) (zwakker maken)
verzwakken (v) (moed) s'affaiblir (v) (moed)
verzwakken (v) (gezondheid) nuire à (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (moed) faiblir (v) (moed)
verzwakken (v) (gezondheid) diminuer (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezondheid) abîmer (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (hoop) s'évanouir (v) (hoop)
verzwakken (v) (gezichtsvermogen) diminuer (v) (gezichtsvermogen)
verzwakken (v) (vertrouwen) miner (v) (vertrouwen)
verzwakken (v) (effect) édulcorer (v) (effect)
verzwakken (v) (hoop) disparaître graduellement (v) (hoop)
verzwakken (v) (vertrouwen) ébranler (v) (vertrouwen)
verzwakken (v) (gezondheid) émasculer (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezondheid) agir sur (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (gezondheid) édulcorer (v) (gezondheid)
verzwakken (v) (kracht) affaiblir (v) (kracht)
verzwakken (v) (gezichtsvermogen) nuire à (v) (gezichtsvermogen)
Vertalen Verzwakken in andere talen
Vertalen verzwakken in Engels
Vertalen verzwakken in Duits
Vertalen verzwakken in Italiaans
Vertalen verzwakken in Spaans
Vertalen verzwakken in Portugees
Vertalen verzwakken in Sloveens
Vertalen verzwakken in Pools
Vertalen verzwakken in Tsjechisch