struikelen
(v)
(persoon)
|
trébucher
(v)
(persoon)
|
struikelen
(v)
(persoon)
|
buter
(v)
(persoon)
|
gestruikeld
struikelen
struikelt
struikelde
struikelden
|
aient buté
aies buté
bute
|
Struikelen Voorbeelden10 voorbeelden gevonden
Vertalen Struikelen in andere talen