en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Hebben
— Nederlandse Frans vertaling
1 vertaling
hebben
(v)
(algemeen)
avoir
(m)
(v)
(algemeen)
gehad
hebben
hebt
had
hadden
aient eu
aies eu
aie
Hebben
Voorbeelden
91 Bijvoorbeeld gevonden
aan hebben
porter
abuis hebben
errer
abuis hebben
faire erreur
abuis hebben
commettre une erreur
abuis hebben
se tromper
belang hebben
être important
belang hebben
être le signe de
belang hebben
marquer
belang hebben
signifier
de hik hebben
avoir le hoquet
gasten hebben
recevoir
geluk hebben
être chanceux
het hebben over
parler de
honger hebben
avoir faim
last hebben van
être harcelé
last hebben van
être torturé
last hebben van
être tourmenté
last hebben van
souffrir de
niet hebben
remarquer l'absence de
niet hebben
manquer de
niet hebben
manquer
nodig hebben
requérir
nodig hebben
désirer
pech hebben
ne pas avoir de chance
pijn hebben
faire mal
pijn hebben
avoir mal
pret hebben
s'amuser
pret hebben over
se divertir de
pret hebben over
rire de
spijt hebben
regretter vivement
spijt hebben
pleurer
spijt hebben
être désolé
spijt hebben
être navré
spijt hebben
se lamenter
spijt hebben
déplorer
spijt hebben
regretter
spijt hebben
avoir pitié de
spijt hebben
compatir
spijt hebben
s'apitoyer
spijt hebben
plaindre
succes hebben
prospérer
succes hebben
avoir du succès
succes hebben
réussir
vrij hebben
ne pas avoir à travailler
vrij hebben
être en congé
vrijaf hebben
ne pas avoir à travailler
vrijaf hebben
être en congé
zin hebben
avoir du sens
in de zin hebben
vouloir
in de zin hebben
se proposer de
in de zin hebben
avoir l'intention de
in de zin hebben
compter
in de zin hebben
entendre
altijd geluk hebben
être favorisé par la chance
altijd geluk hebben
être chanceux
geen geluk hebben
ne pas avoir de chance
medelijden hebben met
plaindre
medelijden hebben met
plaindre
medelijden hebben met
compatir aux malheurs de
medelijden hebben met
compatir aux malheurs de
bezwaar hebben tegen
objecter
bezwaar hebben tegen
s'opposer à
een buitenechtelijke verhouding hebben
avoir une aventure
een buitenechtelijke verhouding hebben
avoir une liaison
betrekking hebben op
se référer à
betrekking hebben op
se rapporter à
een ongeluk hebben
avoir un accident
innerlijk plezier hebben
rire sous cape
innerlijk plezier hebben
rire tout bas
niets meer hebben
ne plus en avoir
niets omhanden hebben
ne pas trop savoir quoi faire
niets te maken hebben met dit punt
n'avoir rien à voir
niets te maken hebben met dit punt
être hors de propos
niets te maken hebben met dit punt
être en dehors du sujet
niets te maken hebben met dit punt
être à côté de la question
recht hebben op
être digne de
recht hebben op
mériter
spijt hebben van
regretter vivement
spijt hebben van
pleurer
spijt hebben van
être désolé
spijt hebben van
être navré
spijt hebben van
se lamenter
spijt hebben van
déplorer
spijt hebben van
regretter
spijt hebben van
avoir pitié de
spijt hebben van
compatir
spijt hebben van
s'apitoyer
spijt hebben van
plaindre
geen succes hebben
être un fiasco
tijd hebben voor
trouver un moment pour
tijd hebben voor
avoir le temps de
Vertalen
Hebben
in andere talen
—
Vertalen hebben in Engels
—
Vertalen hebben in Duits
—
Vertalen hebben in Italiaans
—
Vertalen hebben in Spaans
—
Vertalen hebben in Portugees
—
Vertalen hebben in Sloveens
—
Vertalen hebben in Pools
—
Vertalen hebben in Tsjechisch