Feit — Nederlandse Frans vertaling5 vertalingen gevonden

feit (n) (n) (algemeen) évidence (f) (n) (algemeen)
feit (n) (n) (gegeven) fait (m) (n) (gegeven)
feit (n) (n) (algemeen) fait (m) (n) (algemeen)
feit (n) (n) (gegeven) élément (m) (n) (gegeven)
feit (n) (n) (gegeven) donnée (f) (n) (gegeven)
Feit Voorbeelden18 voorbeelden gevonden
door het feit dat par suite de
door het feit dat en raison de
door het feit dat vu
door het feit dat à cause de
door het feit dat comme
door het feit dat par
door het feit dat à la suite de
door het feit dat parce que
door het feit dat étant donné que
door het feit dat du fait que
door het feit dat puisque
door het feit dat vu que
onmiskenbaar feit fait
onmiskenbaar feit évidence
onmiskenbaar feit conviction
onmiskenbaar feit certitude
voldongen feit fait accompli
voorafgaand feit antécédent
Vertalen Feit in andere talen
Vertalen feit in Engels
Vertalen feit in Duits
Vertalen feit in Italiaans
Vertalen feit in Spaans
Vertalen feit in Portugees
Vertalen feit in Sloveens
Vertalen feit in Pools
Vertalen feit in Tsjechisch